23 januari

“Alles wat nodig is voor de overgang naar het nieuwe wettelijke pensioenstelsel staat bij SBZ Pensioen in de steigers. De voorbereidingen zijn in volle gang. Het pensioenfonds wil het liefst zo snel mogelijk over. Maar we gaan niet haasten; het belangrijkste is dat de overstap gedegen gebeurt. Op basis van de meest recente inschattingen lijkt een overgang in 2026 het meest logisch.” Zo stelt projectleider Werner Koch.

De komst van het nieuwe kabinet kan veranderingen met zich meebrengen. “Maar we gaan niet zitten wachten. We doen wat er wettelijk van ons wordt verlangd. Dat betekent concreet dat er op 1 januari 2025 een transitieplan moet zijn. En medio volgend jaar het implementatieplan en het communicatieplan.” Werner legt uit wat dit inhoudt:

Transitieplan (1 januari 2025)
“Dit plan beschrijft de nieuwe regeling en hoe we de oude regeling overhevelen naar de nieuwe. Beslissingen hierover nemen de sociale partners (werkgevers en werknemers). Dit plan wordt aan het pensioenfondsbestuur voorgelegd met het verzoek om de nieuwe regeling uit te gaan voeren. In aanloop hiernaartoe werken sociale partners en het pensioenfondsbestuur al nauw samen.”

Implementatieplan en het communicatieplan (medio 2025)
“Deze plannen vallen onder de verantwoordelijkheid van het pensioenfonds. Het is aan het bestuur om aan te geven hoe ze de regeling gaan uitvoeren en welke stappen daarvoor nodig zijn. Dit implementatieplan moet het pensioenfonds ter goedkeuring bij de toezichthouder (De Nederlandsche Bank) indienen.” 
“Het communicatieplan geeft aan hoe wij deelnemers gaan begeleiden bij alle veranderingen en wat dat voor iedereen persoonlijk betekent. Voor deelnemers en gepensioneerden moet duidelijk zijn dat hun pensioen, ook na de overgang, bij SBZ Pensioen in goede handen is.”

Voorbereidingen al ruim 2 jaar gaande

Werner geeft aan dat SBZ Pensioen al in 2021 met de eerste voorbereidingen is begonnen. Speciaal voor de overgang is een projectorganisatie opgezet om alle acties die nodig zijn in goede banen te leiden. “De komst van de nieuwe regeling heeft veel gevolgen. Zo moet de administratie volledig opnieuw worden opgetuigd. Ook voor de uitvoering van onze beleggingen heeft het gevolgen. Op communicatiegebied moet er veel gebeuren, en zo nog veel meer. Op allerlei fronten wordt er hard gewerkt. Niet alleen bij het pensioenfonds, ook bij de uitvoeringsorganisatie en sociale partners. En ook het Verantwoordingsorgaan wordt volop betrokken bij het hele overgangsproces.”

Leren van elkaar

“Natuurlijk lopen we tijdens de voorbereidingen ook tegen vragen op. Dat geldt niet alleen voor ons; alle pensioenfondsen zijn bezig met de nieuwe wet. Daar hebben we het samen ook over. We spreken niet alleen andere pensioenfondsen, maar ook het ministerie, de Nederlandsche Bank en de pensioenuitvoerders om van elkaar te leren en te horen welke knelpunten zich (kunnen) voordoen en welke oplossingen er zijn. Steeds meer kennis wordt er opgebouwd en daarom vind ik het ook prettig dat we niet als eerste overgaan. Zo kun je leren van ervaringen van andere fondsen en inspelen op kinderziektes die zich bij de koplopers voordoen.”

Gezien de belangen die er spelen is het volgens Werner niet meer dan logisch dat de overgang zo grondig wordt aangepakt. “Het gaat om het inkomen voor later van heel veel mensen. Daar wil je geen fouten mee maken. Het moet degelijk gebeuren. De besluiten die we nemen moeten goed onderbouwd zijn. Vandaar dat we de tijd nemen. Liever een half jaar later zodat alles beheersbaar verloopt dan een half jaar eerder waardoor er mogelijk kinken in de kabel komen.” Blijf op de hoogte via onze Pensioenakkoord webpagina’s.